Tunesië: Censuur en vrijheid van meningsuiting in het voorbije jaar

Deze post maakt deel uit van onze speciale berichtgeving over de Tunesische revolutie van 2011.

De voormalige Tunesische president Zine el-Abidine Ben Ali was een vijand van de vrijheid van meningsuiting. Zijn regime probeerde met zware middelen alle dissidenten tot zwijgen te brengen. Het Tunesische Internetagentschap (ATI, volgens de Franse afkorting) besteedde aanzienlijke middelen aan internetcensuur, terwijl het ministerie van Binnenlandse Zaken stemmen die opriepen tot veranderingen en politieke hervormingen opspoorde en met geweld het zwijgen oplegde.

Op 14 januari 2011 vluchtte Ben Ali naar Saoedi-Arabië en sindsdien kunnen Tunesiërs vrij hun mening uiten, demonstreren en bij elkaar komen en hebben ze een ongekende toegang tot internet die ze nooit eerder hebben gehad. Maar de strijd om de vrijheid van meningsuiting in Tunesië hield niet op toen de voormalige president het land had verlaten. Oude gewoontes zijn moeilijk af te leren, en er zijn dan ook gevallen van censuur en gewelddadige reacties op demonstranten geweest na 14 januari.

Hier volgen enkele incidenten die opvallen als we terugkijken op censuur en pogingen om de vrije meningsuiting tegen te gaan sinds Ben Ali omver werd geworpen.

Is het leger een rode lijn?

Op 9 november werd Nabil Hajlaoui [en], een agronoom uit Sidi Bouzid, veroordeeld tot twee maanden gevangenisstraf nadat hij kritiek had geleverd op de Tunesische krijgsmacht. Hajloui beschuldigde het leger van passief gedrag tijdens de rellen die na de verkiezingen woedden in Sidi Bouzid, nadat de onafhankelijke verkiezingscommissie een aantal zetels had gediskwalificeerd die waren gewonnen door een kieslijst met de naam “de Volkspetitie”, in verband met “overtredingen van regels voor campagnefinanciering”.

Deze lijst had de meeste stemmen gekregen in Sidi Bouzid. Hajlaoui werd vrijgelaten op 15 december, zoals Emna El Hammi van het collectieve blog Nawaat meldt [fr].

Eerder dit jaar, in mei, werden in opdracht van het leger vijf Facebook-pagina's gecensureerd [en] door het Tunesische Internetagentschap vanwege hun bedoeling ”om de reputatie van de krijgsmacht en de leiders daarvan te beschadigen”, zei het Tunesische ministerie van Defensie. Vervolgens stopte de ATI met het censureren van de vijf pagina's, ”door technische beperkingen” aldus het agentschap in een verklaring die hier [fr] werd gepubliceerd.

Door dit soort praktijken vragen Tunesische activisten en netizens zich af of de krijgsmacht een rode lijn is waar je niet overheen mag.

Klokkenluider Samir Feriani en zijn gevangenschap

Samir Feriani met zijn zoon na zijn vrijlating op 22 september. Foto door Yassine Gaidi op Facebook.

Samir Feriani met zijn zoon na zijn vrijlating op 22 september. Foto door Yassine Gaidi op Facebook.

Samir Feriani [en], een hoge ambtenaar van het Tunesische ministerie van Binnenlandse Zaken, publiceerde artikelen in een tijdschrift waarin hij beweerde dat mensen op hoge posities binnen het ministerie van Binnenlandse Zaken verantwoordelijk waren voor het doden van vreedzame demonstranten tijdens de opstand, en dat geheime documenten waaruit een samenwerking bleek tussen de verjaagde Tunesische president Ben Ali en de Israëlische Mossad, met opzet waren vernietigd door ambtenaren van het ministerie.

Feriani werd op 29 mei gearresteerd en overgebracht naar een militaire gevangenis. Hij werd beschuldigd van “schade aan de externe staatsveiligheid” en “het openbaar maken en verspreiden van informatie die de openbare orde kan verstoren”.

Feriani kreeg al snel de sympathie van het volk doordat er campagnes [en] en demonstraties werden georganiseerd waarin werd opgeroepen tot zijn onmiddellijke vrijlating.

Op 22 september werd Feriani, die nu in afwachting is van berechting door een burgerlijke rechtbank, tijdelijk vrijgelaten [en] door een militaire rechtbank.

Politie – oude praktijken blijven bestaan

2011 was een jaar vol demonstraties en sit-ins in Tunesië. In de eerste twee weken van het jaar was de reactie van de politie op demonstranten desastreus. Er vielen meer dan 300 doden. Dit begon pas te veranderen na de val van het regime van Ben Ali. Maar bij verschillende gelegenheden dreven de Tunesische autoriteiten demonstranten nog steeds met geweld uiteen.

Een Tunesische demonstrant wordt geslagen door een politieagent in burger, 6 mei 2011. Foto door Twitpic-gebruiker @worldwideyes.

Een Tunesische demonstrant wordt geslagen door een politieagent in burger, 6 mei 2011. Foto door Twitpic-gebruiker @worldwideyes.

Het meest gewelddadige politieoptreden in het post-Ben Ali-tijdperk vond plaats op 26 februari, toen een vreedzame demonstratie waarin de voormalige interim-premier Mohammed Ghannouchi werd opgeroepen om af te treden, uitliep op gewelddadige confrontaties tussen demonstranten en veiligheidstroepen. De confrontaties hadden de dood van drie mensen tot gevolg.

In mei vielen beveiligingstroepen tijdens een demonstratie tegen de regering niet alleen demonstranten aan, maar ook bloggers en journalisten.

Op 15 juli gebruikten de autoriteiten wapenstokken en traangas om te voorkomen dat demonstranten die opriepen tot politieke en juridische hervormingen een sit-in zouden organiseren buiten het kabinetsgebouw [en].

In 2011 is er in Tunesië veel in positieve zin veranderd, maar de autoriteiten moeten hun oude praktijken nog afleren. Intussen zijn de Tunesiërs in het algemeen en activisten en bloggers in het bijzonder zich er terdege van bewust dat de strijd om vrijheid van meningsuiting en democratie nog lang niet voorbij is.

Deze post maakt deel uit van onze speciale berichtgeving over de Tunesische revolutie van 2011.

Start een discussie

Auteurs graag inloggen »

Regels

  • Alle reacties worden beoordeeld door een moderator. Verzend je reactie maar één keer, anders kan deze als spam worden gemarkeerd.
  • Wees respectvol tegen elkaar. Reacties met hatelijke opmerkingen, obsceniteiten en persoonlijke aanvallen worden niet goedgekeurd.